Koolrolletjes met bulgur en granaatappelmelasse

Maak eerst de vulling. Verhit de olijfolie in een brede pan op middelhoog vuur, voeg de ui toe en bak 10 minuten. Roer de knoflook erdoor, bak 2 minuten mee en laat dan 5 minuten afkoelen. Meng de bulgur met de bladpeterselie, pul biber, munt, granaatappelmelasse en tomatenpuree in een grote kom en roer de ui erdoor. Breng op smaak met zout en peper en kneed met je handen goed door elkaar. Breng indien nodig verder op smaak.

Verwijder de onderkant van de kool en leg de kool in zijn geheel in een grote pan. Voeg zoveel heet water toe dat hij onderstaat en laat 6 tot 7 minuten zachtjes koken, tot de bladeren zacht zijn. Giet af en spoel de kool af onder koud stromend water. Snijd de buitenste bladeren met een scherp mes van de stronk. De rest van de bladeren kun je nu een voor een loshalen zonder ze te breken. Haal circa 16 middelgrote bladeren los.

Snijd uit elk blad het dikste deel van de nerf. Snijd deze nerven en de heel kleine blaadjes die niet geschikt zijn om te rollen grof, en leg deze in een grote pan. Leg de grote koolbladeren op een groot bord en zet apart; deze gebruik je straks om te rollen.

Meng 1 eetlepel olijfolie met het citroensap (ik houd wel van zuur, gebruik gerust minder naar smaak) en de tomatenpuree in een kleine kom en breng op smaak met zout en peper. Strooi de gehakte knoflook over de gesneden kool in de pan en schenk het citroensapmengsel erover. Roer goed door met een lepel en verdeel gelijkmatig over de bodem van de pan; op deze laag komen de koolrolletjes te liggen.

Schep voor de rolletjes circa 1 eetlepel vulling (afhankelijk van de grootte van het blad) in een rechte lijn in het midden van een koolblad. Vouw de zijkanten naar binnen en rol het blad strak op. Herhaal met de rest van de bladeren en vulling. (Bewaar overgebleven vulling voor de kapuska. Leg de koolrolletjes strak tegen elkaar en op elkaar met de naad naar beneden in de pan.

Meng voor de saus het water met de olijfolie en granaatappelmelasse in een maatbeker en breng op smaak met zout en peper. Schenk deze saus over de koolrolletjes (ze zullen net bedekt zijn). Plaats een hittebestendig bord op de rolletjes zodat ze tijdens het garen niet uit elkaar vallen. Laat 35 tot 40 minuten met het deksel op de pan op laag vuur zachtjes koken.

Haal daarna met ovenwanten het bord uit de pan, leg de koolrolletjes op een schaal en dek tot gebruik af. Voeg voor de kapuska de overgebleven vulling (als je niet genoeg hebt, voeg dan nog wat bulgur toe zodat je in totaal 90 gram vulling hebt) toe aan de pan met de gesneden kool en de saus. Breng op smaak met zout en peper, roer goed door en laat met het deksel op de pan 12 tot 15 minuten op laag vuur koken, tot de bulgur gaar is en het vocht is opgenomen.

Serveer bulgurlu lahana sarması en kapuska warm met een lepel yoghurt ernaast. Ze zijn ook op kamertemperatuur lekker.