De positieve effecten van biologische voeding worden soms betwist. Michaël Wilde, directeur van Bionext, de brancheorganisatie voor de biologische sector, is daar helder over: “Biologische landbouw is een belangrijk onderdeel van de oplossing voor de problemen die nu spelen.” Deskundig mag Wilde zeker genoemd worden. Hij werkte eerder jaren voor de biologische multinationale onderneming Eosta (distributeur van biologische groenten en fruit, red). Bij talloze boeren is hij inmiddels over de vloer geweest. Bevlogenheid typeert hem in zijn werk.
Optimistisch
Het huidig aandeel biologische landbouw in Nederland is slechts 4%, en is licht stijgende. De ambitie van Nederland is dat er in 2030 15% biologisch verbouwd wordt. Wilde is daar optimistisch over. Europa wil in 2030 25% van de landbouw biologisch hebben. Nederland loopt daarin ver achter.“ Maar de overheid zet er nu de schouders eronder. “Dat is positief. Dat was jaren terug niet zo”. In het buitenland heeft men geen twijfels over biologische voeding: “Daar is het de normaalste zaak van de wereld.”, aldus Michaël. Voor Wilde zijn de voordelen van biologisch boeren helder: “Als het gaat om meer biodiversiteit, schoner water, gezondere bodems, dierenwelzijn, gezondheid voor boeren en consumenten, minder CO2 uitstoot, minder stikstof én een beter verdienmodel voor de boer, dan wordt biologische landbouw gezien als een belangrijk onderdeel van de oplossing.” Dit heeft volgens hem niet alleen te maken met het feit dat het een systeemlandbouw is, waarbij boeren en telers nadrukkelijk de samenwerking opzoeken met de natuur, maar zeker ook met het feit dat ze geen kunstmest en chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen gebruiken.”
Kunstmest
De productie van kunstmest is volgens experts de op één na belangrijkste oorzaak van CO2-emissie in de landbouw, en bovendien veroorzaakt het enorme veel stikstof. “Wanneer je kunstmest gaat toepassen in de bodem, heeft dat een negatief effect op de diversiteit van het bodemleven. Wanneer wij spreken over chemische gewasbeschermingsmiddelen (fungicide, pesticide, herbicide) dan snapt iedereen dat dit niet bevorderlijk is voor de biodiversiteit onder en boven de grond, onze gezondheid en die van de boeren, en uiteraard ook ons, inmiddels vervuilde, watersysteem.” Wilde zegt niet dat alles biologisch moet worden: “maar willen wij deze problemen aanpakken, dan moeten wij af van onze chemie-verslaving.” Jammer vindt Wilde dat er, in zijn ogen, veel geframed wordt. “De tegenargumenten over de biologische landbouw zijn flinterdun.” Zo wordt gezegd dat boeren wars zijn van technische hoogstandjes. “Dat klopt absoluut niet”, aldus hem. “Biologische boeren zijn daar wél voor. Ze moeten ook wel. Denk maar aan het feit dat er geen herbiciden worden gebruikt. Daardoor is mechanisatie nodig.” Een ander voorbeeld is dat biologische landbouw minder op zou leveren. Dat we daar de wereld niet mee kunnen voeden. “Belangrijk is daarbij wel toe te voegen dat de grond waarop biologisch wordt verbouwd, veel langer mee gaat dan waar niet-biologisch op wordt verbouwd. Zo put bijvoorbeeld kunstmest de grond uit. Rust van de bodem is dan ook belangrijk.”
Verbindend
Volgens Wilde is de reden achter het framen dat niet iedereen wil dat de biologische landbouw verder groeit. “In die zin worden we gekleineerd.”Die negativiteit probeert hij te beantwoorden door met feitelijke argumenten te komen. En door verbindend te werken. “Ik denk dat ik volop argumenten heb die pleiten voor de biologische sector. Maar ik vind het ook belangrijk om gangbare boeren niet van ons af te stoten.” Soms heerst in Nederland het idee dat we boeren niet nodig hebben. “Maar dat klopt niet. We hebben hen keihard nodig.” Zijn drive de biologische sector door te laten groeien wordt er door tegenwind alleen maar groter door. “We hebben geen tijd meer te verliezen. Het zou erg zijn als we pas over tien jaar achter het belang van biologische landbouw zouden komen. Dat is te laat. We moeten nú iets doen.”
Wat vindt hij van de opmerking dat biologische groenten en fruit er soms niet appetijtelijk uitzien? Winkeliers, ook in de biologische sector, hebben volgens hem de plicht hun artikelen aantrekkelijk uit te stallen. “Dat moeten ze uit overtuiging doen. Misschien moet in sommige winkels de omloopsnelheid groter worden. Een idee is ook bijvoorbeeld een soepje te maken van de groenten die over dreigen te blijven.” Hoe zouden we de biologische sector harder kunnen laten groeien? “CO2-heffing op kunstmest is een idee”, stelt Wilde. “Ook kunnen we in supermarkten enkel het biologische product aanbieden. Dan hebben mensen geen keus en groeit de markt voor biologische producten aanzienlijk. Wij hebben onlangs de Bio Top40 lijst hiervoor opgericht.” Wilde voegt er wel aan toe dat de – in sommige ogen – hoge prijs van biologisch voedsel vooral een kwestie van perceptie is. Uit onderzoek van Bionext is gebleken dat mensen denken dat biologisch veel duurder is dan regulier, terwijl het vaak minder duur is dan men denkt. “Prijsbeleving is een complex probleem. Daar moeten we ons bewust van zijn.”
Voedselprobleem
Wilde geniet van zijn uitdagende job. “De ene keer spreek ik met Caroline van der Plas, de andere keer met Greenpeace. En een volgende keer met een journalist. Die verscheidenheid is leuk.” Hij is intrinsiek gemotiveerd de biologische sector op de kaart te zetten. “Ik wil me naar mijn twee dochters kunnen verantwoorden en weten dat ik alles heb gedaan aan het voedselprobleem.” Wilde concludeert met de stelling dat ook minder vlees eten beter is voor het klimaat. En ja, zelf eet hij thuis zoveel mogelijk biologisch. “Dat spreekt voor zich. Ik zou niet eens anders kunnen.”
Michaël Wilde is sinds 2019 directeur van Bionext, die de biologische landbouw op de kaart wil zetten. Hiervoor was hij manager duurzaamheid en communicatie van Eosta, ook een speler op de biologische markt. Heb jij wat te vragen aan Michaël? Laat het ons weten in een reactie!

Reactie verzenden